De voorouders Duck

Donald (ca. 40.000 v.Chr.): Deze Donald, die behoort tot de eerste indiaanse immigranten in Calisota, leefde in het plaatsje Paperopolik, dichtbij het huidige Duckstad. Hij was de geheim agent van deze nederzetting, en speelde zo een belangrijke rol voor haar veiligheid. Zijn taak bestond met name uit het bespioneren van de rivaliserende stam van de Bassottik, die Paperopolik wilden veroveren.[1]

 

Donald (ca. 40.000 v.Chr.): Deze Donald was een gelijknamige nazaat van de vorige. Hij leefde nog steeds nabij het latere Duckstad en de kronieken van zijn familie zijn geschilderd op de wanden van de grotten van Duckamira, dichtbij Duckstad. Donald was waarschijnlijk een van ’s werelds eerste postbodes.[2]

 

Donald (ca. 40.000 v.Chr.): Deze Donald was een gelijknamige nazaat van de vorige. Hij lijkt niet meer in dezelfde nederzetting te leven.[3]

 

Paperut (ca. 15.000 v.Chr.): Deze Paperut leefde in de ijstijd. In zijn omgeving lijken geen dinosaurussen meer voor te komen. Wellicht woonde hij niet meer in Amerika, maar was de clan Duck al teruggemigreerd naar de oude wereld.[4]

 

Donaldus Danaticulus (ca. 380-450): Donaldus was onder zijn oom, keizer Dagobertus, hoofd van de pretoriaanse garde, die de zware taak had Rome te beschermen in haar nadagen, toen ze belaagd werd door toeristen.[5]

 

Donald McWild Duck (ca. 870-950): Donald McWild Duck was commandant van slot Malcot, een kasteel aan de Schotse kust dat de bewoners van het plaatsje Folkstone moest beschermen tegen aanvallen van de vikingen.[6]

 

Donaldo (ca. 1480-1550): Donaldo was omstreeks 1500 een leerling van de grote kunstenaar Leonardo da Ducki in Florence. De lach van de Mona Lisa is aan hem te danken: Het model schoot in de lach toen Donaldo door zijn woedende meester achterna werd gezeten.[7] Donaldo trouwde met een zuster van de Milanese bakker Dagobertus McDuck.

 

Donaldus (ca. 1510-1590): Donaldus was een zoon van Donaldo en woonde in Milaan, waar hij aanvankelijk werkzaam was als bakker in de bakkerij van zijn oom Dagobertus McDuck. Hij werd ontslagen, maar vond het beroemde dikbrood uit en wist zich zo op te werken tot hofkok van de groothertog van Milaan.[8] Donaldus was als zoon van Dagobertus’ zuster een volle neef van Schraepstuyver McDuck.

 

Bootsman d’Eendt (ca. 1540-1564): Bootsman d’Eendt was de zoon van Donaldus. Hij monsterde met zijn achterneef Malcolm McDuck aan bij de Britse marine en voer als bootsman op de HMS Falcon toen dit schip in 1564 door de Spanjaarden naar de zeebodem werd geschoten in de Caraïben.[9]

 

Deckselsen Duck (ca. 1560-1992): Deckselsen Duck, de zoon van bootsman d’Eendt, was een berucht piraat, die waarschijnlijk opereerde vanuit Franse havens. In 1597 besloot hij het eerlijke pad op te gaan, waarna hij door zijn achteroom Schraepstuyver McDuck voor een schijntje in dienst werd genomen om specerijen te gaan halen. Deckselsen raakte Schraepstuyvers geld kwijt, en zwoer toen te blijven zoeken tot hij het gevonden had. Zo bleef hij met zijn schip rondvaren tot het geld in 1992 boven water kwam.[10]

 

Paperin de Paperac (1619-1655): Paperin, sire van Paperac en kleinzoon van Deckselsen Duck, was een duelist uit het 17e eeuwse Parijs. Zijn vaardigheden als zwaardvechter waren wijd en zijd befaamd.[11]

 

Donald-san (ca. 1680-1750): Een kleinzoon van Paperin de Paperac. Zijn ouders hadden een boerderij in de buurt van Londen.[12] Zelf werkte hij werkte als kruier in een Engelse haven, en werd vervolgens aangenomen als scheepskok. Onderweg ontplofte het schip, maar Donald overleefde en spoelde aan in Japan. Daar trouwde hij uiteindelijk met Katri, de dochter van de shogun.[13]

 

Donaldest (ca. 1710-1780): Donaldest was een zoon van Donald-San die terug was gegaan naar Europa. Hij woonde in een pension in Londen en zat doorgaans krap bij kas. Hij trouwde met een zekere Katrien, de nicht van de rijke zakenman Dagobert.[14] Mogelijk verklaart dit hoe zijn zoon een rijke Franse edelman kon zijn.

 

Doinel de la Canard (ca. 1750-heden): De zoon van Donaldest. Hij was een gemoedelijke Franse edelman met twee passies: Zijn prachtige château en schilderen. In 1789 moest hij voor de Franse revolutionairen vluchten. Hij bereikte de haven van La Rochelle en voer met een koopvaardijschip mee naar Quebec, waar hij zich vestigde als schilder. In 1791 joeg hij per ongeluk een zekere monsieur van Grommestein tegen zich in het harnas, een machtig man in de stad, en om te ontsnappen trok hij als pelsjager de wildernis in. De groep waar hij bij hoorde werd aangevallen en Doinel werd gevangen genomen. Enkele stamleden probeerden hem te vermoorden, maar Doinel wist te ontsnappen uit het indiaanse kamp.Hij raakte tijdens zijn vlucht bedolven onder een lawine en ingevroren, maar overleefde het met dank aan een drankje van de indiaanse medicijnman. Hij werd 200 jaar later ontdooid en keerde terug naar zijn kasteel in Frankrijk. Om rond te komen stelde hij zijn kasteel open voor toeristen en ging hij portretten schilderen.[15]

 

Tobias Duck (ca. 1770-1810): Tobias Duck was de zoon van Doinel de la Canard. Tijdens de Franse Revolutie ontkwam hij aan de revolutionaire menigten, mogelijk omdat hij in het buitenland verkeerde. Naar het slot van zijn vader kon hij niet meer terugkeren, en ging in de scheepvaart. In de Stille Zuidzee vond hij een piratenschat, maar zijn schip verging tijdens een storm. Tobias ging kwam uiteindelijk in Duckstad te wonen. Hij was daar eigenaar van een molen, waar hij graag viste.[16]

 

Zampata Duck (ca. 1800-1850): Zamapata, de zoon van Tobias, overleefde het oorlogsgeweld dat de val van Duckstad vergezeld had en week uit naar Mexico, waar hij zich vestigde in het plaatsje San Stoepido aan de voet van de Sierra Seco.Aanvankelijk was hij een arme boer, maar hij ontwikkelde zich tot de held van San Stoepido, die de inwoners met meer of minder succes probeerde te beschermen tegen de belastingen van de landheer en gouverneur don Alfonso Rico.[17]

 

Jacobus Duck (ca. 1840-1920): Hij was een zoon van Zampata Duck en jongere broer van Daan Duck. Jacobus was teruggetrokken naar het voorvaderlijke Duckstad, waar hij conducteur werd op de ‘IJzeren Erica’, een stoomtrein die tussen Duckstad en Gansdorp reed. In 1901 werd de lijn opgeheven omdat Jacobus Duck altijd ruzie maakte met de machinist, een oudoom van Bolderbasts vader.[18]

 

Daan Duck (ca. 1830-1890): De zoon van Zampata Duck. Hij was als ontdekkingsreiziger naar Zuid-Amerika getrokken, waar hij over verschillende indianenstammen regeerde, en ze naar verluidt allen in hardlopen de baas was.[19] Hij trouwde met een zekere ? Appel, wier broer, Arend Appel, het presteerde om jarenlang in het Afrikaanse oerwoud te overleven met niets anders bij zich dan een zwitsers zakmes en zijn gezond verstand.[20]

 

Dirk Duck (ca. 1855-1925): Hij was een zoon van Daan Duck en jongere broer van Wilhelmus Duck, die terugverhuisde naar Europa. Hij vestigde zich in een afgelegen bergdorpje in Centraal-Europa, waar hij werkzaam werd als glasblazer en assistent van de uitvinder Alex Wortel.[21]

 

Jeremias Borstel/Quagmire Duck (ca. 1860-1953): Hij was een zoon van Daan Duck, een jongere broer van Wilhelmus Duck en een oudoom van Donald Duck en Guus Geluk, aan wie hij zijn bezittingen naliet. Hij woonde in Silver City, waar hij eigenaar was van de Zwanenmijn, een zilvermijn. Bovendien bezat hij in Silver City een groot warenhuis, een hotel, een pompstation en een heleboel huizen, wellicht gekocht van de opbrengst van de mijn.[22]

 

Wilhelmus/Humperdink Duck (ca. 1850-1920): Hij was een zoon van Daan Duck. Hij was getrouwd met Dora Duck-Prul en runde samen met haar een boerderij in de buurt van Duckstad, in wat later het gehucht Kwaakburg zou worden. Ze kregen drie kinderen: Trijntje, Woerd Snater en Driekus.

 

Trijntje Geluk-Duck (1876-1949): Zij is altijd een grote geluksvogel geweest, iets wat haar zoon Guus Geluk van haar geërfd heeft. Ze trouwde met Fortunus Geluk.

 

Guus Geluk: Guus Geluk is de zoon van Fortunus Geluk en Trijntje Duck, en een van de grootste geluksvogels ter wereld.

 

Driekus Duck (1877-?): Hij trouwde met Zwaantje Meerkoet en kreeg twee zoons, Diederik en Wisse Duck.

 

Wisse/Abner ‘Whitewater’ Duck: Wisse Duck is de oudere broer van Diederik Duck en werkzaam in de houtkap.[23]

 

Daantje: Daantje is het zoontje van Wisse Duck, en logeert soms voor lange tijd bij zijn oom Diederik.[24]

 

Diederik/Fethry Duck: Diederik woonde in 1964, in het eerste verhaal waarin hij voorkwam, nog niet in Duckstad, maar kwam met het vliegtuig. Donald kende hem toen al wel. Als snel ging Diederik in Duckstad wonen.

 

Woerd Snater Duck: Woerd Snater Duck is een zoon van Wilhelmus Duck en Dora ‘Oma’ Duck en getrouwd met Hortensia McDuck, een Schotse immigrante. Evenals zijn vrouw heeft hij een tamelijk opvliegend karakter.

 

Dumbella Duck: Dumbella is een dochter van Woerd Snater en Hortensia en de tweelingzus van Donald Duck. Ze is de moeder van Kwik, Kwek en Kwak. In 1938 vroeg ze Donald of hij een weekendje op haar kinderen wilde passen, omdat ze was uitgekozen als testpilote voor de eerste ruimteraket. Omdat ze met vrijwel de snelheid van het licht door de ruimte vliegt, treedt er echter tijddilatatie op, waardoor er voor haar sinds vertrek nog maar een kwartiertje voorbij is gegaan, terwijl ze al decennia lang onderweg is.[25]

 

Kwik, Kwek en Kwak Duck: Dit zijn de kinderen van Dumbella Duck. In 1938 gingen ze een weekendje bij hun oom Donald logeren, en om bovenstaande redenen zijn ze nooit meer opgehaald. Sinds 1951 zijn ze lid van de Jonge Woudlopers.[26]

 

Donald Duck (geboren 1920): Donald Duck werd geboren in 1920 en groeide op op de boerderij van zijn oma Dora Duck. Later ging hij na enkele omzwervingen in Duckstad wonen, waar hij vanaf 1938 ook voor zijn neefjes moest zorgen. In 1969 werd hij Superdonald, Duckstads eerste superheld.[27]

 

Noten

[1] Subreeks Paperino agente segreto preistorico (verhalen: LTBS 26,  Minni 1 (2))

[2] Die Erbschaft aus der Urzeit (LTBS 26)

[3] Subreeks le preistorie.  verhalen: ‘Die Schrillen Steine’ (LTBS 26)

[4] Subreeks Paperut. (Verhalen: LTBS 26 (2) en TL 2727)

[5] De Duckinnen van het Capitool

[6] Het portret van de viking (DE 2000-6)

[7] Waarom Ducka-Lisa zo moest lachen (DE 2001-4). Vorig leven, niet genoemd als voorouder.

[8] Het magische dikbrood (pocket 31)

[9] Duik in het verleden (OD 8, BV 93)

[10] Het geld van Deckselsen Duck (DD 92-3 en 4). In het verhaal zegt Deckselsen dat hij Schraepstuyvers geld zal vinden, al moet ik er 400 jaar voor roven. Het verhaal speelt dus waarschijnlijk rond 1600. In het verhaal wordt een verwijzing gemaakt naar de 25e trouwdag van de koning. Nederland had geen vorst, Engeland een vorstin. De Spaanse vorst Filips II was geen 25 jaar getrouwd. De Franse Hendrik III was in 1597 25 jaar getrouwd met Margaret van Valois. De Schotse James VI (James I van Engeland) wasin 1614 25 jaar getrouwd.

[11] Paperin de Paperac(GC 4). Droom, lookalike, niet genoemd als voorouder. Parodie van ‘Cyrano de Bergerac.’ Leeftijd Cyrano de Bergerac.

[12] Het belang van Donaldest te heten (pocket 27), aangenomen dat Donaldest zijn zoon is.

[13] Donald Duck en de pareloogst (pocket 60). Verhaal speelt zeker tijdens het Tokugawashogunaat (1603-1868), maar verdere datering is moeilijk. Waarschijnlijk niet na 1800. Lookalike, niet genoemd als voorouder.

[14] Het belang van Donaldest te heten (pocket 27). Setting: 18e eeuw. Lookalike, niet genoemd als voorouder.

[15] Een verre voorouder (pocket 114). In het verhaal weet Donald dat Doinel een voorouder van hem was, maar vermoedde hij dat hij tijdens de Franse Revolutie was omgekomen. Waarschijnlijk stamt Donald dus af van een zoon van Doinel die al voor de Franse Revolutie was geboren, en in 1789 niet meer bij zijn vader op het kasteel woonde.

[16] Het spook van de molen (DE 2000-2). Tobias wordt hier de bet-bet-over-overgrootvader van Donald genoemd, wat hier is aangehouden. Hij viste ‘200 jaar geleden’ bij de molen, waaruit volgt dat hij ca. 1800 leefde.

[17] De mislukte muzikant (pocket 113). Lookalike, niet genoemd als voorouder.

[18] De IJzeren Erica (Sinterklaasspecial 2008)

[19] Ferme jongens, stoere knapen (DD 56-13, 97-27, Gr.av. 14). 56-13 noemt hem een bet-overgrootvader van de neefjes, en dat is hier aangehouden. Beide andere uitgaven noemen hem een bet-over-overgrootvader.

[20] Ferme jongens, stoere knapen (DD 56-13, 97-27, Gr.av. 14). DD 56-13 noemt hem ‘neef’, de andere twee ‘oudoom.’ Hier gepresenteerd als oudoom van Donalds vader, omdat het anders niet mogelijk is dat hij de achternaam Appel draagt.

[21] Willie Wortel en de jacht op het licht (pocket 60)

[22] De mijn van Jeremias Borstel (DD 56-02)

[23] Paperino conducente di tronchi (Classici 93)

[24] Verhalen: Mega 432, 452, GC 68. In een Braziliaans verhaal wordt hij de zoon van een niet nader genoemde zus van Diederik genoemd.

[25] 80 jaar (speciaal bewaarnummer bij DD 24-2014)

[26] De held van de Goedhardpas (BV 17) uit 1951 is het eerste verhaal waarin blijkt dat ze Jonge Woudlopers zijn. Hoe ze het geworden zijn wordt beschreven in W.A.T.E.E.N.T.I.T.E.L. (OD 72)

[27]

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb