De geschiedenis van Duckstad

Waar ligt Duckstad?

Bij het reconstrueren van de geschiedenis van Duckstad is het essentieel eerst vast te stellen waar Duckstad nu eigenlijk ligt. De eerste auteur die de naam Duckburg (Duckstad) gebruikte om de woonplaats van Donald aan te duiden was Carl Barks, in 1944. Hij plaatste Duckstad in de buurt van Burbanks, het hoofdkwartier van de Disney Studio's in het zuiden van Californië, op ongeveer een half uur van zee. Hij pinde zich hier echter niet op vast, maar beschreef Duckstad zoals het in een verhaal uitkwam. Zo zien we in Barks' verhalen tropische stormen en woestijnen, maar ook ijskoude winters met een dik pak sneeuw, geheel vreemd aan het klimaat van zuid-Californië. In het verhaal De gouden man uit 1952 noemt hij de staat waarin Duckstad zich bevindt Calisota. Deze benaming is later door Don Rosa overgenomen.

 

Don Rosa beschouwde Calisota als het noordelijkste derde deel van Californië. Duckstad ligt in zijn optiek dan ook een stuk noordelijker dan Burbanks: hij plaatst de stad ver in het noorden van Californië, ongeveer op de plaats van de stad Eureka. De kaart hiernaast is van zijn hand.

 

Romana Scarpa, een van de bekendste Italiaanse Disney-auteurs, tekent Duckstad op een kaart in zijn verhaal Topolino Imperatore della Calidornia (Mickey als keizer van Calidornia) ongeveer op de plaats van San Francisco, tussen Eureka en Burbanks in. Ook in diverse andere Italiaanse verhalen zijn kaarten te zien waarin Duckstad zich duidelijk in Californiëëbevindt, hoewel de exacte locatie vaak moeilijk te duiden is. In Alla ricerca della pietra zodiacale lijkt de stad op de plaats van San Diego gelegen te zijn, in het uiterste zuiden van Californië.

We zien dus dat Duckstad vrij algemeen in Californië geplaatst wordt, hoewel het goed mogelijk is dat er ook verhalen zijn die het ergens anders plaatsen. Onder veel fans is Don Rosa's werk populair. Hij is na Barks wellicht de bekendste Disney-auteur, en omdat hij in tegenstelling tot Barks de locatie van Duckstad wel tamelijk duidelijk vastlegt, zullen we in de komende beschrijving van Duckstads geschiedenis uitgaan van de plaats die hij aangeeft: Eureka.

 

1. De prehistorie (tot 1579)

Het huidige Calisota werd volgens velen tussen 10.000 en 13.000 v.Chr. voor het eerst bewoond door indianen. Disneystrips lijken echter de zogenaamde ‘long chronology’ te bevestigen door te impliceren dat er ca. 40.000 v.Chr. al bewoning was in de streek.[1] Calisota was in deze tijd een wonderlijk gebied: Uit Donald Duckstrips blijkt duidelijk dat op diverse plaatsen op deze planeet ook tegenwoordig nog dinosaurussen overleven, maar doorgaans zijn dat afgeschermde en zeer moeilijk bereikbare plaatsen. In Calisota leefden ten tijde van de eerste indiaanse immigranten echter ook nog steeds vrij veel dinosaurussen. Enkelen van deze eerste immigranten vestigden zich nabij Duckstad in de nederzetting Paperopolik, die bestond uit enkele bij elkaar gelegen bewoonde grotten.[2]

Lange tijd later, maar nog steeds duizenden jaren geleden werd de streek rond Duckstad bewoond door de Kwakavierse holbewoners. Een van de weinige overblijfselen van deze beschaving zijn beeldjes van knotsvechters, die in een beeldhouwerij in serie vervaardigd werden, een zeer vroeg voorbeeld van  massaproductie.[3]

Later werd de streek bewoond door onder meer de Wiyot, een volk dat bedreven was in visserij en mandenmakerij. Taalkundig waren ze verwant aan de Algonkische volken van de oostkust, zoals Chippewa, Cree en Powhatan.

            Omstreeks het jaar 1000 n.Chr. werd het gebied van Duckstad bewoond door een indiaans volk dat woonde in teepeevormige tenten, en ook wat betreft kleding overeenkomsten vertoonde met de volkeren die later de Great Plains bewoonden. Ze leefden niet alleen van de jacht, maar kenden ook landbouw. Vlakbij de indiaanse nederzetting bevonden zich warme bronnen, die door de indianen gebruikt werden voor ontspanning. Deze indiaanse nederzetting werd overvallen door vikingen, die in de buurt een kamp gevestigd hadden. Hiermee zijn deze vikingen waarschijnlijk de eerste Europeanen die voet aan grond hebben gezet op de westkust van Amerika. Waarschijnlijk betrof het een verdwaalde expeditie uit de vikingnederzetting op Newfoundland, die om Alaska heen was gevaren. [4]

Ten tijde van het eerste contact met Europeanen was het een van de dichtstbevolkte en taalkundig meest gevarieerde regio’s in Noord-Amerika. Er woonden meer dan 100 verschillende etnische groepen, in totaal tussen de 100.000 en de 700.000 mensen, voornamelijk jager-verzamelaars. In 1542 verkende een Spaanse expeditie Californië tot ongeveer ter hoogte van het huidige San Francisco. Ze concludeerden dat het gebied hen weinig te bieden had, en de Spanjaarden lieten de streek dan ook aanvankelijk links liggen.

 

2. De eerste stad (1579-1818)

Het eerste begin

De geschiedenis van Duckstad gaat pas echt van start in 1579. Op de 17e juni van dat jaar landde de Engelse ontdekkingsreiziger en boekanier Francis Drake op de plaats van het huidige Duckstad. Zijn schip, de Golden Hind, had in een gevecht met een Spaans schip averij had opgelopen en moest naar land oor reparaties. Het dichtstbijzijnde land was de nog onverkende kust van het latere Calisota. Nadat het schip gerepareerd was zeilde Drake een rivier op, op zoek naar een geschikte plek om een fort te bouwen (Fort Drakeborough), op de plaats waar later het geldpakhuis zou komen te staan. Hij doopte het nieuw ontdekte land New Albion en claimde het voor de Engelse kroon, en liet een klein garnizoen achter toen hij weer vertrok naar Engeland. [5] 

Aan boord van Drakes schip was ook een edelman geweest, een zekere graaf Richard Quackett. Hij was een nogal vreemd figuur (hij stond bekend als de gekke graaf) en bleef met een aantal kolonisten achter in Amerika. Lord Quackett bleef echter niet in het fort wonen, maar bouwde met zijn gevolg een kasteel waar hij ging wonen. De ruïnes van dit kasteel zijn nog steeds te bewonderen in de nabijheid van het huidige Duckstad.[6]

Na enige jaren keerden de Engelsen terug, maar ontdekten dat het achtergelaten garnizoen was uitgemoord door indianen. Graaf Quackett had de indiaanse aanvallen overleefd in zijn kasteel. De Engelsen heroverden Fort Drakeborough en lieten een nieuw garnizoen achter. [7] Bovendien vestigde zich een behoorlijk aantal kolonisten in het gebied. Zelfs de kerstman bezocht jaarlijks de nederzetting. Een nieuwe edelman, Hendrik de Fijnproever, de hertog van Smickelensteyn, bouwde een kasteel in de Schrikkelpas, tussen de latere plaatsen Duckstad en Alpenschans. Wellicht was het zijn taak de nieuwe kolonie te besturen. Een andere mogelijkheid was dat hij om godsdienstige redenen uitweek naar de nieuwe wereld, zoals de Pilgrim Fathers enige decennia later zouden doen. Hij kan dan een puritein of katholiek geweest zijn. In het jaar 1593 werd zijn kasteel bezocht door een boze tovenaar, die de hertog en zijn hof veranderde in kikkers. Pas in 1993 zou de betovering door toedoen van een zekere Donald Duck verbroken worden.[8]

 

Strijd tussen grootmachten

In de volgende jaren was het gebied dat later Duckstad zou worden een speelbal in de machtstrijd tussen Engeland, Spanje en de Nederlanden. Als enige Europese nederzetting aan de Pacifische kust van Noord-Amerika was bezit van Duckstad namelijk van groot belang voor zowel territoriale claims op de westkust van Noord-Amerika als voor beheersing van de intercontinentale handel tussen Azië en Amerika. In 1565 was er een Spaanse handelsroute ontstaan tussen Mexico en de Filippijnen, en de schepen die Amerika naderden vanaf de Filippijnen bereikten ongeveer ter hoogte van Duckstad de Amerikaanse kust. Spanje had met haar kolonie Nieuw-Spanje (Mexico en omstreken) de gunstige uitgangspositie in het conflict en deed de eerste zet. Een Spaans leger veroverde het Engelse fort (en mogelijk alle engelse bezittingen in het gebied), ergens voor of in 1600. In het jaar 1600 werd het grondgebied vervolgens, wellicht door de onderkoning van Nieuw-Spanje, aan een Spaanse edelman geschonken.[9]

De volgende zet was aan de Nederlanders, die het groots aanpakten.[10] Ze zonden in het jaar 1629[11] een goed bewapende groep kolonisten onder leiding van een zekere Cornelis Prul naar Duckstad. Dit was Nederlands tweede kolonisatieonderneming op het Amerikaanse vasteland, na Nieuw-Amsterdam in 1624. Het is onduidelijk of Pruls kolonisten over land vanuit Nieuw-Amsterdam vertrokken waren, of per schip vanuit de VOC-bezittingen in Nederlands-Indië. Kort voor aankomst werd Cornelis Prul gevangen genomen door de inheemse Zwemvliesvoeten,[12] maar hij slaagde er al gauw in vrede met hen te sluiten. Daarna veroverde hij, mogelijk met indiaanse hulptroepen, Fort Drakeborough op de Spanjaarden.[13] Cornelis Prul stelde vervolgens de stichtingsakte van Duckstad op en de kolonisten stampten rondom het fort een nederzetting uit de grond. Gronden werden ontgonnen voor de landbouw en er werd een dijk gebouwd, waarschijnlijk om de landbouwgronden te beschermen tegen het wassen van het rivierwater. Bovendien liet Cornelis Prul een haven aanleggen en een vuurtoren bouwen ter ondersteuning van de scheepvaart. Tenslotte liet hij een standbeeld bouwen ter ere van Columbus, de ontdekker van Amerika.[14]

De Nederlanden investeerden veel in hun nieuwe kolonie, en zonden vrijwel zeker behoorlijke groepen nieuwe kolonisten om de nederzetting te versterken. Zo groeide Duckstad uit tot een ommuurde nederzetting. Dichtbij Duckstad ontstond bovendien een tweede nederzetting, Gansdorp, eveneens voorzien van een stadsmuur. Een Spaanse poging om beide nederzettingen te veroveren faalde na een belegering van een half jaar.[15] De Duckstadse lezing van deze geschiedenis is dat een Duckstads leger onder leiding van generaal Dick Duck de Spanjaarden voor Duckstad verdreef in de Slag bij Duckstad (1645) [16] en vervolgens Gansdorp ontzette. Volgens de Gansdorpers ging het precies andersom.

De kolonie bloeide in ieder geval en in 1647 vestigde zich er een Nederlandse ambassadeur, Jacob Tulp.[17] Het jaar daarop, in 1648, erkende Spanje in de Vrede van Münster de Nederlandse verovering van het gebied van Duckstad.[18]

In de Eerste Engelse Oorlog (1652-1654) werd Duckstad heroverd door de Engelsen, maar die konden niet lang van hun overwinning genieten. Op 1 oktober 1655 veroverde de Spaanse generaal Rodriguez de Monteblabla met 80 soldaten Duckstad. De Nederlandse ambassadeur nam als een haas de voeten. [19]

De stad kwam echter al snel weer in Nederlandse handen, mogelijk door een Nederlands expeditieleger, maar mogelijk ook door verzet van de stedelingen zelf tegen de Spaanse overheersing. Engeland had op haar beurt de hoop op het bezit van Duckstad nog niet opgegeven, en tijdens de Hollandse Oorlog (1672-1679)[20] viel in 1673 een gezamenlijke Frans-Engelse vloot Duckstad aan. Nederland had op dat moment echter een vloot bij Duckstad liggen die geleid werd door de kundige admiraal Michiel de Ruyter. Dankzij zijn leiding en de inzet van branders werd de Frans-Engelse vloot verslagen.[21] 

Uit het feit dat een zo belangrijke generaal als De Ruyter werd ingezet om Duckstad te beschermen blijkt het belang dat de Nederlandse Staten-Generaal aan de nederzetting hechtte. In die tijd was Duckstad waarschijnlijk een bloeiende handelshaven, die de handel tussen Azië en Amerika verzorgde. Dat deze handel niet zonder gevaren was, blijkt uit de verslagen van piraten als de Panzerknackerpiraten en Kapitein Rebus, die in en omstreeks 1675 de Duckstadse wateren onveilig maakten.[22] Een andere bedreiging was de zee zelf, die in 1680 een schip met goudstaven noodlottig werd, zodat het verging voor de kust van Duckstad.[23] Mogelijk ging het hier om een schip vanuit Mexico met bestemming Azië, waar het goud geruild zou worden voor Aziatische goederen als specerijen in het kader van de Spaanse handel over de Grote Oceaan.

In het jaar 1686 vestigde de eerste blanke zich in het latere Duckstadbos. Deze Waldemar Wolf was een voorouder van Midas Wolf. Het is niet helemaal duidelijk of hij zich in zijn eentje in het bos vestigde of als leider van een groep pioniers, maar in ieder geval wordt hij door de bosbewoners gezien als de stichter van hun nederzetting. In 1986 werd te zijner ere een standbeeld opgericht.[24]

 

 

 Bloei in de 18e eeuw

Naast de handel op Azië vervulde Duckstad na verloop van tijd tijd mogelijk ook een rol in de handel tussen de Spanjaarden in Mexico en de Russen in Alaska, en in de handel met indianen aan de Amerikaanse westkust. De huidige wetenschap is niet op de hoogte van een dergelijke Russische activiteit in Amerika in deze periode (de eerste Russische nederzetting in Alaska werd pas in 1784 gesticht, en in 1812 vestigden ze Fort Ross in Californië). Dat zegt echter weinig, daar het hele bestaan van Duckstad nog niet eens tot in wetenschappelijke kringen in doorgedrongen.

In de tweede helft van de 18e eeuw was Duckstad dankzij al deze handel een bloeiende stad, zo rijk dat het stadhuis een gouden klok had en was versierd met luxueze wandtapijten. De stad werd verdedigd door een stadswacht, en bestuurd door een burgemeester. Het culturele leven was voldoende ontwikkeld om een componist en orkest werk te verschaffen. De later bekende componist Wolfgang Majeur en de eveneens beroemde kok Govert van Bouillon woonden in deze tijd in Duckstad. In het jaar 1768 werd de stad geteisterd door een zekere Graaf Schavuyt, die met enige regelmaat met zijn mannen overvallen uitvoerde en er naar streefde uiteindelijk de macht in de stad over te nemen. De stadswacht was niet opgewassen tegen zijn legertje. Dankzij tussenkomst van enige eenden en een kraanvogel uit de toekomst werden graaf Schavuyt en zijn mannen echter gevangen genomen.[25]

In 1775 werd Duckstad opnieuw door deze eenden bezocht, en in dat jaar was Duckstad nog steeds een bloeiende nederzetting, waar verschillende rijke kooplieden woonden. Hun bloeiende handelsnetwerk trok echter verschillende piraten aan, waaronder de gevreesde Blackbeard. Fort Drakeborough was op dat moment al afgebroken, of in ieder geval niet meer in militair gebruik, want de heuvel waarop ze stond was eigendom van een rijke koopman geworden, die haar wegschonk aan een van de eenden.[26]

 

 

Een periode van verval

Het is aannemelijk dat de toename van piraterij omstreeks deze tijd een einde maakte aan de bloei van Duckstad, dat sterk afhankelijk was van de handel via zee. In het kader van het gevecht tegen de piraterij moet waarschijnlijk ook de stichting van Fort Prulrivier in 1789 geplaatst worden. Dit fort beheerste de monding van de Prulrivier nabij Duckstad.[27] Een verdere bedreiging voor de welvaart van Duckstad was dat de handel met indianen ten noorden van Duckstad steeds meer werd overgenomen door coureurs des bois en pedlars, en vanaf 1779 door de North West Company. De afnemende macht van Duckstad blijkt ook uit het feit dat Spanje in deze tijd werk ging maken van de kolonisatie van Alta California, het gebied waar ook Duckstad ligt. In 1769 bereikte een expeditie het gebied van San Francisco. In 1774 volgde een nieuwe expeditie over land onder Juan Bautista de Anza. Hij keerde in 1776 terug met 240 kolonisten en stichtte een nederzetting die zou uitgroeien tot het latere San Francisco. Tussen San Francisco en San Diego ontstonden uiteindelijk 21 Spaanse missieposten, 4 forten en een stuk of zes kleine nederzettingen. In 1781 werd de De Anza Trail gesloten, en de weinige latere kolonisten arriveerden per schip. Afname van de handel en een oprukkend Spanje zorgden wellicht dat handelaren vanuit Duckstad naar andere steden verhuisden. In hun kielzog volgden veel andere stadsbewoners, en de plaats raakte langzaam in verval. Dat er ook in deze laatste jaren nog nieuwe activiteiten ontplooid werden in Duckstad blijkt uit de oprichting van het Duckstadse muntenwisselaarsgilde in 1792.[28]

Het oude Duckstad schitterde voor een laatste keer in het jaar 1802. In dat jaar versloeg het Duckstadse leger onder generaal Custard een Engels leger.[29] Na zwaar kanonvuur door het Duckstadse leger probeerden de Engelsen de stuwdam door te steken, om de vallei onder water te zetten waar Duckstad lag. Generaal Custard wist dit net op tijd te verhinderen en won de slag. Deze befaamde Slag om Duckstad wordt tegenwoordig nog elk jaar groots gevierd. De slag was waarschijnlijk een onderdeel van de Oorlog van de Tweede Coalitie (1796-1802), waarin Nederland als de Bataafse Republiek een vazalstaat van Frankrijk was en tegenover Engeland stond.

Kort daarna lukte het de Engelsen echter wel om de stad te veroveren en ze betrokken Fort Drakeborough na talloze jaren van afwezigheid.[30] Ergens tussen 1804 en 1814 probeerde keizer Napoleon vervolgens de stad, of wat ervan over was, op de Britten te veroveren, maar zonder succes.[31] De heftige oorlogshandelingen en de Engelse bezetting zorgden ervoor dat de laatste inwoners van Duckstad wegtrokken. Deze ontvolking zal bevorderd zijn door de Engelsen zelf, die beseften dat een substantiële Nederlandse bevolking in het gebied hun heerschappij onzeker zou maken.

 

3. De stad van Cornelius Coot (1818-1848)

In het jaar 1818 voer het schip “De Groene Hoop” langs de kust bij Fort Drakeborough, en zette er een handelsreiziger af, een zekere Cornelius Coot.[32] Toen deze nog maar net het fort bereikt had, werd dat aangevallen door Spaanse soldaten. Het was namelijk het enige stuk land in dat deel van Amerika dat nog niet in Spaans bezit was, sinds Spanje werk begon te maken van de kolonisatie van Alta California. De Engelse koning George III gaf het garnizoen opdracht zich over te geven, maar de Britse bevelhebber in het fort slaagde er niet in contact te leggen met het Spaanse leger en hen het fort officieel over te dragen. Omdat hij niet weg mocht zonder officiële overdracht, besloot hij in uiterste wanhoop het fort aan Cornelius Coot over te dragen. Vervolgens vluchtten de Engelse soldaten weg via een geheime tunnel naar de rivier, en kort daarop vielen de Spanjaarden het fort binnen. Coot wist hen echter te verjagen door popcorn te maken. Zoals hij zelf schreef: “Zoals ik hoopte, hadden die Spanjaarden nog nooit van popcorn gehoord! Ze dachten waarschijnlijk dat ze door de complete vloot van admiraal Nelson werden aangevallen! Gelukkig voor mij zijn ze nooit teruggekomen. Niet veel later, in 1819, trok koning Ferdinand al zijn soldaten terug uit deze streek. Drakeburg was van mij!”[33]

Die terugtrekking van Spaanse troepen was waarschijnlijk omdat koning Ferdinand zijn handen vol had aan de Mexicaanse Onafhankelijkheidsoorlog (1810-1821). Spanje slaagde er niet in de opstand te bedwingen en moest in 1821 de onafhankelijkheid van Mexico erkennen. Alta California werd toen een Mexicaanse provincie. Het Mexicaanse bestuur in deze periode was echter zeer zwak en onstabiel. Mexico deed dan ook geen poging het fort alsnog te veroveren, en in de periode 1818-1848 was Coots Duckstad een autonome nederzetting, een kleine blanke enclave in indiaans gebied. Coots fort bood een veilige beschermhaven tegen de niet zelden aggresieve indianen. Om Fort Duckburg[34] te kunnen verdedigen organiseerde hij de Woudloperswacht.[35]

De schaarse blanke bevolking van Californië bestond in deze periode voornamelijk uit mountainmen, jagers en trappers zoals Coot zelf was. Zij arriveerden vanaf omstreeks 1810.  Een van hen was Bill G. Meen (1812-1903), bijgenaamd ‘groot stroper op klein wild.’[36] Pas rond 1840, toen de California-Trail het de kolonisten mogelijk maakte vanuit het oosten over land Californië te bereiken begon de blanke bevolking toe te nemen. Hiermee kwam een einde aan het tijdperk van de trappers.

In 1846 brak de Amerikaans-Mexicaanse Oorlog (1846-1848) uit. Tijdens deze oorlog overweldigden de Amerikaanse kolonisten in Californië het Mexicaanse garnizoen in Sonoma en stichtten de Republiek California, die bijna direct onderdeel werd van de Verenigde Staten, toen het Amerikaanse leger het gebied introk. In feite was Coots Duckstad een autonome staat, omdat het territorium namens koning George III aan Cornelius Coot was overgedragen. Niemand wist hier echter van, en ook Coot zelf besefte het waarschijnlijk niet, en zo werd Duckstad onderdeel van de Amerikaanse staat Calisota, die op 9 september 1850 tegelijk met Californië als nieuwe staat toetrad tot de Verenigde Staten.

In die tijd, in 1848, werden Californië en Calisota bewoond door 150.000 indianen, tegenover slechts 9.000 latino's en 3000 Amerikanen.

 

4. In het wilde westen (1848-1902)

Een keerpunt in de geschiedenis van Californië en Duckstad was de vondst van goud in 1848, die leidde tot de Californian Gold Rush (1848-1855), waarbij Californië overspoeld werd door een enorme stortvloed van nieuwkomers. Tegen eind 1848 waren al 6000 ‘argonauten’ aangekomen, en in 1849 alleen al volgden 80.000 nieuwe. De blanke bevolking van Californië en Calisota groeide van 7.000-13.000 zielen in het begin van 1848 tot 380.000 in 1860, kort na de Gold Rush. In 1900 bedroeg de bevolking van beide staten 1,5 miljoen personen. Het aantal indianen, in 1845 nog 150.000, was aan het einde van de 19e eeuw gedaald tot slechts 25.000 mensen, praktisch allemaal in reservaten. De grote bevolkingsinstroom ging aan Fort Duckburg echter grotendeels voorbij, met name omdat er nauwelijks goud in de streek te vinden was.[37]

Omstreeks 1860[38] vertrok Cornelius Coot op een verkenningsmissie langs de kust van Calisota, om een nieuw fort te stichtten, het latere Fort Donaldville. Het doel hiervan was mogelijk om de dominante positie van Duckstad in de streek te behouden, nu er zoveel nieuwe immigranten naar het gebied kwamen.[39] Deze gebeurtenis toont aan dat Cornelis Coot al die tijd een leidende rol was blijven spelen in Fort Duckburg, wellicht tot aan zijn dood (ca. 1865?).[40]

De Amerikaanse Burgeroorlog (1861-1865) ging aan Fort Duckburg niet ongemerkt voorbij. Het fort, dat aan de kant van de Noordelijken stond, werd in 1861 door de Zuidelijke Staten geannexeerd. Een Noordelijk leger onder leiding van generaal Stonewall Duck wist Fort Duckburg en de kleine nederzetting eromheen weer te bevrijden, nadat een zekere Donald Duck Fort Duck wist op te blazen, het hoofdkwartier van de Zuidelijken in de streek. Dit was de tweede Slag om Duckstad na de Slag van 1802, en de laatste grote veldslag in de Duckstadse geschiedenis. In De stuntelige smid van Carl Barks is te lezen hoe deze gebeurtenis 100 jaar later herdacht wordt.

In de tijd van en na de Burgeroorlog was Duckstad nog steeds een kleine nederzetting rondom het oude Fort Duckburg. Groei van de nederzetting werd belemmerd doordat de meeste gronden in de streek tot indiaanse reservaten behoorden.[41] De weinige huizen in de streek werden bewoond door jagers en boeren. Een vreemde eend in de bijt was de kunstschilder Vincent van Dogh, die jarenlang in Duckstad woonde. Tijdens zijn leven had hij grote schuldeisers, maar na zijn dood werd hij beroemd.[42]

In 1888 vond er in de streek van Duckstad een Land Rush plaats,[43] waarschijnlijk onder invloed don Pepito, een rijke zakenman. Hij wilde de verzameling hutjes rondom Fort Duckburg uitbouwen tot een volwaardige nederzetting die kon dienen als basis voor zijn zakenimperium,[44] en de Land Rush zorgde voor een behoorlijke groei van ‘zijn’ nederzetting. Bij deze Land Rush werd de Duckroute gebaand, een huifkarrentrail die Duckstad bereikbaar maakte voor nieuwe kolonisten en op die manier nog meer bijdroeg aan de groei van de nederzetting.[45] Duckstad groeide binnen enkele jaren uit van een verzameling hutjes met in totaal zo’n 150 inwoners tot een bloeiend stadje met wel 2000 inwoners.

Het lijkt erop dat het na de stichting van Duckstad snel bergafwaarts is gegaan met het zakenimperium van don Pepito, want in de jaren 1890 hield hij zich vooral bezig met zaken binnen Duckstad. Hij runde in Duckstad een winkel met voornamelijk voedingswaren.[46] Zijn rivaal, een zekere Goldenduck, was eigenaar van een bank[47] en een saloon.Naast deze gebouwen beschikte de stad ook over een postkantoor en een hotel,[48] en de Prulwinkel, gerund door Cornelius’ zoon Clinton Coot.[49] Niet ver van de stad lag een indiaans reservaat,[50] en soms was er sprake van spanningen tussen deze indianen en de inwoners van Duckstad. Over het algemeen was Duckstad in deze tijd een vredig stadje, waar zelden iets gebeurde. Don Pepito was eerste burger van de stad en als zodanig gerechtigd om de sheriff van de stad te benoemen. [51] 

Als gevolg van de bevolkingsaanwas na de Land Rush werd er eindelijk ook aandacht besteed aan de infrastructurele verbindingen tussen Duckstad en andere steden. Er kwam een reguliere transportverbinding met andere plaatsen in de vorm van een postkoetslijn. Wells Fargo liet don Pepito en Goldenduck[52] een postkoetsrace houden tussen Duckstad en Omelet City. De winnaar van de race zou het vervoer van goederen en personen tussen Duckstad en Omelet City mogen verzorgen. Goldenduck won, maar had weinig aan zijn overwinning. Vlak na de race werd Duckstads eerste spoorweg namelijk aangelegd, naar Omelet City. De eigenaar van deze spoorlijn was de verliezer van de postkoetsrace, don Pepito.[53] Het spoorwegennetwerk werd snel uitgebouwd. Zo was er in het jaar 1895 de Duckstad Sprinter.[54] In 1896 werd Duckstad een halte aan de route van de luxe ‘Epoque Express’, die tot aan Verweggistan[55] liep. Bij deze gelegenheid werden de Duckstadse Spoorwegen opgericht. Een andere spoorlijn liep tussen Duckstad en Gansdorp. Op dit traject reed de ‘IJzeren Erica.’ De lijn werd in 1901 weer opgeheven.[56]

In 1897 verliet don Pepito de stad weer, om goud te gaan zoeken in de Klondike.[57] Zijn vertrek betekende een grote slag voor de Duckstadse economie, en leidde er waarschijnlijk toe dat er meer mensen wegtrokken. Het Duckstad dat achterbleef was een klein, rustiek plaatsje, dat tussen de Duckstadse baai en de duivelspiek inlag, ten zuiden van de heuvel waar later het geldpakhuis zou komen te staan. De familie Coot woonde in deze tijd nog steeds in de nederzetting. Casey Coot, de zoon van Clinton, had de Prulwinkel van zijn vader overgenomen. Andere gebouwen waren een smederij, een graanhandel en een kruidenier, [58] en het kantoor van de architect Frank Lloyd Drake, die vooral schuren ontwierp, maar later ook het geldpakhuis zou ontwerpen.[59] Caseys zus Dora Duck, Clintons dochter, had een boerderij in de buurt, in wat later het gehucht Kwaakburg zou worden. Rond het jaar 1900 stichtte Cornelius Coots zoon Clinton[60] de Jonge Woudlopers, om de jeugd de idealen van broederschap, natuurbeheeer en gezond verstand bij te brengen. De eerste leden van de Jonge Woudlopers waren Al Taliaferro, Ted Osborne en Harry Wortel, de vader van Willie Wortel.[61]

 

 

5. Een moderne stad (1902-heden)

In 1899 werd de heuvel waar het vervallen Fort Duckburg op stond door Casey Coot verkocht aan een zekere Dagobert Duck.[62] Vijf jaar later, in 1902, besloot die daar de thuisbasis van zijn zakenimperium te vestigen. Kort daarop vond de Slag om de Autografheuvel plaats, waarin de Amerikaanse marine en het eerste regiment Vrijwillige Cavalerie onder leiding van president Theodore Roosevelt persoonlijk Fort Duckburg aanviellen, verdedigd door Dagobert Duck. Uiteindelijk bleek de aanval op een misverstand te berusten. De president vertrok weer en Duck liet het fort slopen, om plaats te maken voor een enorme betonnen kubus, het geldpakhuis. De komst van Dagobert Duck en de werkgelegenheid die hij met zich meebracht leidden tot een grote instroom van immigranten naar Duckstad.[63] In zijn tijd groeide de Duckstad uit van een dorpje van 400 inwoners (alles wat achtergebleven was na Don Pepito’s vertrek) tot een grote stad met 316.000 inwoners.[64] Daarom kan Dagobert Duck na Francis Drake, Cornelis Prul, Cornelius Coot en don Pepito met recht de vijfde ‘stichter’ van Duckstad genoemd worden. In 1904 opende Duck de eerste metrotunnels van de stad. Het jaar daarop legde hij telefoonkabels en een riool aan. Ten gevolge hiervan moest in 1906 de hoofdlijn van het metronetwerk, die de stad uit leidde, weer gesloten worden, omdat het riool hier onderdoor liep en de rails niet sterk genoeg was om de goederentreinen er overheen te dragen.[65] In  de daaropvolgende jaren was Dagobert Duck vrijwel nooit zelf in de stad aanwezig, maar ze was wel het centrum van zijn zakenimperium, en maakte een enorme groei door. Prestigieuze bouwprojecten werden ondernomen om de stad meer aanzien te geven. Hiervan is met name de Notre-Duck vermeldenswaard, een schitterende kathedraal in neogothische stijl.

            In de jaren 20 kende Duckstad een bruisend adellijk leven, met talloze chique feesten. Een markant figuur uit deze periode was de gentlemandief Fantomius, die stal van de rijken om de opbrengst aan de armen te geven. Hierin werd hij aanvankelijk bijgestaan door de dievegge Ireyon en later door zijn verloofde Dolly Papera. In het gewone leven was hij lord Lamont John Quackett, een edelman die een villa in het gehucht Rosetto nabij Duckstad bewoonde en een verre nazaat van de gekke graaf Richard Quackett was.[66]

            In 1937 kwam een zekere Donald Duck, een neef van de eerder genoemde Dagobert Duck, na enige omzwervingen definitief in Duckstad wonen. Sinds zijn komst is Duckstad getroffen door een indrukwekkende serie rampen, die gewoonlijk direct of indirect aan deze Donald zijn toe te schrijven. Er is echter ook vrolijker nieuws uit deze periode. Zo stamt uit het jaar 1948 de oudste vermelding van de Kerstman in Duckstad.[67] Sindsdien brengt hij jaarlijks cadeaus voor vrijwel alle inwoners van Duckstad. Zijn collega Sinterklaas breidde in het jaar 1984 zijn werkterrein uit naar Duckstad.[68]

            Duckstad werd een vooruitstrevende stad, die zich vol vuur in de ruimtewedloop mengde. In 1948 werd er in Duckstad een prijs van 100.000 dollar uitgeloofd voor de eerste die met een raket naar de maan zou vliegen. Beide deelnemers slaagden hierin, hoewel geen van de raketten heelhuids terugkwam.[69] In 1961 had de stad een eigen raketlanceerbasis met een uitgebreid lanceerprogramma, met als doel bemande landingen op Mars en Venus.[70] In 1962 lanceerde Duckstad een raket naar de zon, deels gefinancierd met crowdfunding.[71]

            Stedelijke groei brengt onvermijdelijk meer misdaad met zich mee, maar de Duckstadse politie wordt in de moderne tijd in haar strijd tegen de misdaad gesteund door diverse superhelden. De belangrijkste en eerste van hen is Superdonald, die in 1969 voor het eerst in actie kwam, en al snel elke nacht over de stad patrouilleerde om de misdaad te bestrijden. Hij werd gevolgd Superkatrien, een vrouwelijke superheld die in 1973 voor het eerst van zich liet horen. Zij kwam tot 1986 slechts zelden in actie. Na haar kwam de Rode Vleermuis, die in 1975 verscheen en in tegenstelling tot Superkatrien wel veel in actie kwam. Waar Superdonald vooral nachtelijk opereerde, gaf de Rode Vleermuis de voorkeur aan de dag. Een tweede vrouwelijke superheld was de Paarse Vlinder, die in 1983 opdook en slechts weinig in actie kwam. In 1986 was de dreiging van superschurken en andere grote gevaren zozeer gestegen dat de politiecommissaris van Mouseton, O’Hara, een team van superhelden organiseerde, de zogenaamde Heldenclub. Hiervoor recruteerde hij onder meer de Duckstadse helden Superdonald, Superkatrien, de Rode Vleermuis en de Paarse Vlinder. De Heldenclub bestond van 1986 tot 1987 en betekende een hoogtepunt in de activiteit van de Duckstadse superhelden. Na 1987 kwam Morcego Vermelho nog maar sporadisch in actie, evenals de Paarse Vlinder. Superkatrien daarentegen werd juist veel actiever. Het jaar 1995 maakte hier een einde aan. Superkatrien, de Rode Vleermuis en de Paarse Vlinder leggen hun cape af, en alleen Superdonald blijft actief. Vanaf 2004 duikt de Rode Vleermuis heel af en toe weer op, en Superkatrien doet hetzelfde vanaf 2007. Vanaf 2006 kent de stad bovendien een nieuwe superheld, PaperMagic. Ook hij komt slechts af en toe in actie.

            Naast de Jonge Woudlopers, die al in de 19e eeuw waren opgericht, kent het moderne Duckstad een enorme hoeveelheid andere verenigingen en organisaties. Van groot belang is de biljonairsclub, die rijkaards uit Duckstad en omgeving verenigt en een belangrijke rol speelt in de Duckstadse zakenwereld. Een wellicht nog machtiger instituut is de Duckstadse damesclub, die zich naast gezelligheid ook bezighoudt met liefdadigheidsprojecten. Veel Duckstadse vrouwen zijn lid van deze vereniging, waaronder dames uit de hoogste kringen en echtgenotes van Duckstads machtigste mannen, zodat het een van de invloedrijkste organisaties van de stad is. Een derde noemenswaardige vereniging is de Roodkapjespatrouille, de vrouwelijke tegenhanger van de Jonge Woudlopers.

In 1996 werd een populaire Duckstadse acteur ontvoerd door Evroniërs, een oorlogszuchtig buitenaards ras.[72] Dit wapenfeit betekende het begin van de Eerste Aards-Evroniaanse Oorlog (1996-2000),[73] waarin een belangrijke rol was weggelegd voor de Duckstadse ingezetene Superdonald en voor Department 51, een afdeling van het Duckstadse leger. De oorlog is altijd verborgen gebleven voor het grote publiek.

In 1997 werd in Duckstad een nieuwe energiecentrale geopend, waarin middels koude kernfusie energie moest worden opgewekt. De centrale werd echter een mislukking en werkte niet.[74] In het begin van de 21e eeuw wordt het bedrijf Robolab opgericht, waar de eerste androïde robots gemaakt worden. Deze ontwikkeling zal uiteindelijk grote gevolgen hebben.[75]

 

6. De toekomst

De 21e eeuw

In het jaar 2030 word anti-zwaartekracht uitgevonden, wat uiteindelijk een revolutie in de transportsector veroorzaakt. Voertuigen op wielen verdwijnen steeds meer uit het straatbeeld en worden vervangen door zwevende voertuigen.[76]

            Alternatieve  tijdlijnen

In het jaar 1997 ontplofte de eerder genoemde kerncentrale voor koude kernfusie. Duckstad werd van de kaart gevaagd, maar haar inwoners werden op het laatste moment in veiligheid gebracht door Lyla Lay, de agente van de tijdpolitie die in die tijd geplaatst was. Zij slaagde erin de Duckstadse bevolking over te brengen naar een andere dimensie.[77] Deze tijdlijn liep door tot halverwege de 23e eeuw. Vandaar reisde de tijdpiraat De Plunderaar naar het verleden, waar hij samen met Superdonald voorkwam dat de centrale ontplofte.[78]

 

In het jaar 2008 besteeg in Duckstad de gevreesde dictator Goofy-Goofy de troon. Kort daarvoor had hij patent aangevraagd op de zogenaamde wondersoda, een universele brandstof die in staat was machines eeuwig in werking te houden. Dankzij deze wondersoda werd Goofy-Goofy een wereldleider met een grote strijdmacht, waar hij de opperbaas van was. Binnen enkele jaren voerde hij een planetaire dictatuur in. Deze tijdlijn liep door tot in 2060. In dat jaar werd de geheim agente Oema naar het verleden gezonden om Goofy-Goofy’s opkomst te voorkomen, wat haar uiteindelijk lukte.[79]

In het jaar 2014 brak de Tweede Aards-Evroniaanse Oorlog (2014) uit, waarin de buitenaardse Evroniërs onder leiding van hun keizer Grrodon in snel tempo de aarde veroverden. Deze tijdlijn duurde tot in de 23e eeuw. Vandaar reisde een lid van het Verzet naar het verleden, waar Superdonald werd gered van een Evroniaanse poging om hem te elimineren en uiteindelijk de opkomst van het Evroniaanse Keizerrijk wist tegen te houden.[80]

 

De 22e eeuw

In 2110 is de Duckstadse beschaving zo ver gevorderd dat de inwoners niet meer hoeven te werken. Vrijwel al het werk wordt gedaan door robots. Auto’s zijn als transportmiddel inmiddels volledig vervangen door voertuigen die boven het wegdek zweven. Jonge Woudlopers zijn er nauwelijks meer. Bomen zijn vrijwel verdwenen uit het stadsbeeld. Om dat te compenseren zijn in de stad zuurstofproducerende machines geplaatst.[81] In 2112 wordt de eerste tijdmachine gebouwd. Vanwege de grote gevaren voor het verloop van de geschiedenis die een dergelijke uitvinding met zich meebrengt, wordt in 2115 de tijdpolitie opgericht.[82] Enige tijd later in de 22e eeuw, als tijdmachines nog steeds in een experimenteel stadium zijn, hoeven voertuigen niet meer over een wegdek te zweven, maar zijn vrij vliegende voertuigen de norm. Openbaar vervoer is dan gratis. Voor persoonlijk transport op korte afstanden zijn er riemen die de zwaartekracht opheffen, al is niet duidelijk hoe wijd verbreid deze waren. Huisdieren, in ieder geval honden, zijn vrijwel verdwenen. In deze tijd is een zekere doctor Sirius, een geleerde zonder scrupules, een van de machtigste mannen van Duckstad.[83] Anno 2188 is er, althans in Duckstad, een einde gekomen aan de situatie dat robots vrijwel al het werk doen. Hoewel ze een grote en onmisbare rol blijven spelen, nemen mensen ook zelf weer taken waar die ook door robots gedaan hadden kunnen worden. Het is in dit jaar dat Odin Eidolon, het hoofd van Robolab, voor het eerst in het openbaar treedt.[84]

 

De 23e eeuw

In tegenstelling tot Duckstad blijft Mouseton bij de oude situatie waarin robots al het werk doen. In 2222 doen robots hier al het werk, houden de huizen schoon en spelen sportwedstrijden. De inwoners van Mouseton zelf doen vrijwel niets en obesitas is de norm. Voor boodschappen hoeft men de deur niet meer uit. In elk huis bevindt zich een zogenaamde teleboodschap, aangesloten op een supermarkt. Na bestelling komen hier automatisch de gevraagde producten uit, middels teleportatie of een uitgekiend transportsysteem. Op transportgebied worden in deze tijd in Mouseton vliegende schotels gebruikt op zonne-energie.[85]

In de 23e eeuw is Duckstad de zetel van een gouverneur, mogelijk die van Calisota.[86] In deze tijd is een deel van het centrum van het 20e en 21e eeuwse Duckstad nog bewaard gebleven, als het ‘antieke historische centrum.’ Diverse wolkenkrabbers zijn blijven staan, en dienen als pilaren voor modernere gebouwen.[87] Een van de belangrijkste ingezetenen van Duckstad in deze tijd is Odin Eidolon, hoofd van Robolab, dat de voor die tijd zo belangrijke androïden fabriceert. Hij zet zich onder meer in voor het welzijn van de androïden  en weet in 2258 voor elkaar te krijgen dat de Verenigde Naties de Carta dei droidi aanneemt, waarmee androïden  dezelfde rechten en plichten krijgen als mensen. In die tijd is de Verenigde Naties een veel machtiger instituut dan nu, mogelijk een soort wereldregering, met een hoofdkwartier in New Washington.[88]

Een ander bekend figuur uit deze eeuw is Burton LaValle, een populaire  Duckstadse filmster. Een populaire trend uit deze tijd is VP, een soort virtual reality waarbij alleen of gezamenlijk ‘in’ een film of programma kan worden gelopen.[89] Ook wordt er geëxperimenteerd met nieuwe vormen van massavermaak, zoals Cinema Totalmente Interattivo, waarin de kijkers niet alleen ‘in’ een film kunnen wandelen, maar ook het verhaalverloop kunnen beïnvloeden.[90]

Op het gebied van transport zijn voertuigen gebaseerd op antizwaartekracht nog steeds de standaard.

Een van de grootste criminele organisaties van de 23e eeuw is de Organisatie, een kartel van tijdreizende criminelen die ernaar streven het verleden naar hun hand te zetten. Zij worden tegengewerkt door de al eerder genoemde tijdpolitie, die in veel perioden van het verleden androïden plaatst die de activiteiten van de Organisatie moeten tegengaan. [91] Hun hoofdkwartier is Time Ø (Time Zero), een basis die gebouwd is rond CL5 (Chronoliberatie 5), het residu van een superstring, een soort contractie van de ruimtetijd als gevolg van de niet uniforme expansie daarvan ten gevolge van de omstandigheden na de oerknal.  Ten gevolge van de positionering van Time Zero bestaat deze basis buiten de tijdstroom, in een ‘imaginaire tijd.’[92]

In het jaar 2400 beschikt Duckstad over een zeer geavanceerde robotpolitie, ingedeeld in ten minste 8 eskaders, elk onder leiding van een Führungseinheit. Deze politierobots zijn antropomorf gebouwd, maar met vleugels en een straalaandrijving, wat hen in staat stelt te vliegen.[93]

 

De 25e eeuw

In de 25e eeuw zijn de Verenigde Naties uitgegroeid tot de Aardse Federatie. Deze bestuurt de aarde zelf en een aantal koloniën daarbuiten. Een zeer belangrijke onderneming uit deze periode is het bedrijf Globalgen, dat onder meer experimenteert met nieuwe vormen van energieproductie. Hiertoe behoort ’s werelds eerste reactor op chronoenergie, bestaande uit een materie-antimaterie-installatie die in een chronale eenheid is geplaatst, en zo het proces van annihilatie en energieproductie oneindig herhaalt. De eerste test hiermee in 2448 loopt fataal af, en het is niet duidelijk of daarna alsnog geprobeerd is om het systeem werkend te krijgen.[94]Het jaar daarvoor, 2447, is het jaar waaruit Ega Beva voor het eerst naar het verleden komt. Hij is dus een 25e-eeuwer. Het blijkt dat de mensheid in zijn tijd lichamelijk grote veranderingen heeft doorgemaakt. Rötgenstralen zijn niet in staat door ook maar enig deel van het lichaam van een persoon uit deze tijd te dringen, tenzij Ega Beva gezien moet worden als een uitzondering.[95]

 

De 26e eeuw

Kort na het jaar 2500 is Duckstad, dat zichzelf dan ‘Stad van de toekomst’ noemt, een grote en geavanceerde stad. In deze tijd is Willie Wortel een beroemd persoon. Het meest geziene transportvoertuig is een schotel die overduidelijk gebaseerd is op Wortels zoefmobiel. Er is in Duckstad een enorm museum naar hem genoemd, het ‘Willie Wortel Museum van Wetenschap en Technologie.’ Voor dit gebouw staat een enorm standbeeld van Wortel, en in het gebouw is een replica van zijn werkplaats op ware grootte te vinden. Ook zijn originele werkplaats is nog intact en een beroemde attractie. In deze tijd werkt men ook aan ontginning van de zuidpool. Dit ‘project Zuidpoolontginning’ behelst het verwarmen van het vasteland van Antarctica, mogelijk via grote warmteuitstralende panelen. Zo ontstaat een groen en vruchtbaar gebied waar gewassen kunnen worden verbouwd. Aan dit project werken ook Duckstadse wetenschappers mee.[96]

 

Anno 3000

In het jaar 3000 is Duckstad, dan Duckopolis geheten, uitgegroeid tot een megastad met 220 miljoen inwoners, samengepakt in hoge wolkenkrabbers.[97]  In deze tijd wordt het weer kunstmatig aangenaam gehouden en is alles gratis. Niettemin heeft elke burger een baan, hoewel die doorgaans weinig voorstelt. Het echte, zware werk wordt gedaan door robots. In deze tijd heeft mensheid zich blijkbaar ver het heelal in begeven, want vanuit Duckopolis’ ruimtehaven vertrekken raketten naar honderden planeten, waaronder uiteraard Mars en Jupiter. Personenvervoer binnen Duckopolis vindt plaats via de Speedway, een zelfbewegend netwerk van van paden dat door de hele stad loopt. Voor korte afstanden zijn er heliumhoppers, schoenen die de drager in staat stellen zonder enige inspanning grote sprongen te maken. Ter ontspanning zijn er virtual-realityhelmen met ca. 100.000 zenders. Het energieprobleem is in deze tijd volkomen opgelost. Alle energie wordt geleverd door een machine die de energie onttrekt aan tuttifrutti-winegums en vervolgens de hele stad ervan voorziet. Dit is blijkbaar een schier onuitputtelijke energiebron. Tweemaal per dag moet een oude winegum door een nieuwe vervangen worden, niet omdat ze dan op zijn, maar om te voorkomen dat ze instabiel worden en te veel energie gaan leveren. In deze tijd worden ook na meer dan 1000 jaar uiteindelijk de Jonge Woudlopers opgeheven. Goede daden doen is overbodig geworden in een perfect geregelde wereld. In het jaar 3000 wordt Duckopolis echter getroffen door een ramp, als een zekere Donald Duck, aangekomen uit het verleden, vergeet de winegums te verwisselen, zodat er een energieoverschot ontstaat. De Speedways en robots slaan door en de weermachines raken van slag, zodat Duckopolis voor het eerst in lange tijd getroffen wordt door noodweer. Uiteindelijk lukt het om de stroomproductie af te sluiten, maar Duckopolis ligt in puin. De Jonge Woudlopers worden heropgericht en spelen een belangrijke rol bij de reddings- en herstelwerkzaamheden die volgen.[98]

 

Anno 10.156

In het jaar 10.156 lijkt het erop dat de taken van de Tijdpolitie zijn overgenomen door de gewone politie. Het opsporen en arresteren van tijdcriminelen behoort tot het takenpaket van politierobots uit deze periode.[99]

 

Bronnen

[1] Zie voorouders van de dynastie Duck

[2] Paperino agente segreto preistorico (ik heb 3 verhalen: LTBS 26,  Minni 1 (2))

[3] H 99122 (DD 2003-5)

[4] Where’s the bin been? (Pocket engels 2)

[5] His Majesty, McDuck (DE 92-13); De verdwenen bibliotheek (DE 95-5)

[6] Het huis der gruwelen (OD 23);  Disney Definitive Collection 1 (zie Salimbeti.com Duckburg)

[7] His Majesty, McDuck (DE 92-13); De verdwenen bibliotheek (DE 95-5)

[8] H 9331 (DD 1993-51). Dat er zich een behoorlijk aantal kolonisten gevestigd had blijkt uit het feit dat het geen verwondering wekte toen zich in 1593 een (blanke) bedelaar aan de poort van het slot meldde.

[9] Het verdwenen verdrag (DD 25-2007, Sonderheft 251). De Sonderheft plaatst de eigendomsakte in 1627.

[10] Dat deze eerste kolonisatie een Nederlandse onderneming was blijkt uit Barks’ verhaal Hero of the Dike (Extra DD 2007), waarin Nederlandse klederdracht wordt gedragen bij het dijkfestival. De dijk was blijkens Paperinik e il tesoro di Cornelius Coot (PKC 70) gebouwd in opdracht van Cornelis Prul. Bovendien is de premisse ‘Het verdwenen verdrag’ alleen geldig als Duckstad in 1627 Spaans gebied was, en tussen 1627 en 1648 door de Nederlanders is veroverd op de Spanjaaarden.

[11] D 4987 (DD 83-04). De Nederlandse tekst meldt dat de stichting van Duckstad 250 jaar geleden was, maar de Deense uitgave uit 1979 noemt 350 jaar, wat overeenkomt met andere bronnen.

[12] Voor deze naam zie Paperinik e il tesoro di Cornelius Coot (PKC 70)

[13] In de voetsporen van Cornelis Prul (DD 41-2006)

[14] Paperinik e il tesoro di Cornelius Coot (PKC 70)

[15] Hutspot bij de Spanjaarden (DD 97-19, GA 41). Het is onduidelijk of Gansdorp een tweede Nederlandse nederzetting was of een Franse nederzetting. Een Engelse nederzetting was het waarschijnlijk niet, want Engeland was na de Engels-Spaanse Oorlog van 1625-1630 voor 1654 niet meer in oorlog met Spanje. Frankrijk was van 1635 tot 1659 in oorlog met Spanje.

[16] H DD 731 (DD  25-1973)

[17] Avontuur in Amsterdam (Extra DD 2007)

[18] Het verdwenen verdrag (DD 25-2007, Sonderheft 251). De Sonderheft noemt de Vrede van Oostfalen van 1651.

[19] Avontuur in Amsterdam (Extra DD 2007). Het is aannemelijk dat Duckstad in deze tijd weer Engels was, want in 1655 was Spanje niet in oorlog met Nederland, maar wel met Engeland (Anglo-Spaanse Oorlog van 1654-1660). Engeland was in 1655 ook in Oorlog met Frankrijk (Frans-Spaanse Oorlog van 1635-1659), maar Frankrijk was tussen 1648 en 1655 niet in oorlog met Nederland.

[20] Al in 1674 werd vrede gesloten met Engeland.

[21] Het verdwenen verdrag (DD 25-2007, Sonderheft 251).

[22] Der schatz von Kapt’n Rebus (LTB 440)

[23] Het geheim van Groekel (DD 2011-02)

[24] Lik-op-(voet)stuk (DD 2010-37)

[25] De verdwenen wijzerplaat (DD 53-2009)

[26] De schrik van de zeven zeeën (Pocket 98, Pocket Engels 4)

[27] Het schip van kapitein Krab (Vakantieboek 2008)

[28] Verschollen im Zeitstrom (LTBS 9). Het verhaal uit 1992 vermeldt dat het gilde vor dreihundert Jahren opgericht werd, maar verhaalt ook van een aanval van de troepen van Napoleon, zodat vor zweihundert Jahren waarschijnlijker is.

[29] De slag om Duckstad (DD 2002-36)

[30] Deze verovering vond waarschijnlijk plaats tussen 1802 en 1814, in de Napoleontische Oorlogen.

[31] Verschollen im Zeitstrom (LTBS 9)

[32] Op zoek naar “De Groen Hoop” (DE 11-2011)

[33] His Majesty, McDuck (DE 92-13)

[34] De naam die Coot aan het fort gaf.

[35] Niet alle indianen waren echter vijandig. Met de Meelbuiken kon Coot bijvoorbeeld goed opschieten (zie De luie spoken, DE 2003-8)

[36] H 9756 (DD 1998-3)

[37] Volgens ‘Paperino e il bandito del fiume senza ritorno’ (Grandi Classici 24, Classici 308) is er slechts één verlaten mijn in het gebied.

[38] Het eerste indiaanse reservaat in Californië was het Sebastian Indian Reservation, opgericht in 1853. De hier beschreven gebeurtenis moet na 1853 vallen, want er wordt verwezen naar reservaten in het verhaal.

[39]Le trésor perdu de Cornelius (JM 2974)

[40] Uit ‘Paperino e la graande impresa’ (LTBS 10) blijkt dat Coot in de Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog (1775-1783)  heeft meegevochten. Hij moet dus ten laatste ca. 1765 geboren zijn, en zal dus niet na 1865 overleden zijn.

[41] De Land Rush van 1888 (zie verder) impliceert dat veel gronden rondom Duckstad voordien indiaans gebied waren. Land Rushes betroffen namelijk (vrijwel) altijd land dat eerst voor de indianen bestemd was.

[42] Van Dogh-schilderijen (DD 1996-21, Gr.Av. 4). Van Gogh leefde 1853-1890. Omdat hij ‘jarenlang’ in Duckstad heeft gewoond, moet hij al voor de Land Rush van 1888 gearriveerd zijn.

[43] De oude pioniersroute (BF 7)

[44] Paperino e le pepite di don Pepito Paperon (1e verhaal van C’era una volta nel West). Gebaseerd op het feit dat een van de neefjes in het verhaal expliciet zegt: Zio don Pepito Paperon ha fondato la città chiamata Paperopoli che sarà la capitale del suo immenso impero. Om don Pepito met enig recht de stichter van Duckstad te noemen moet Duckstad in zijn tijd een behoorlijke groei hebben doorgemaakt, en dan ligt een koppeling met de Land Rush voor de hand.

[45] De oude pioniersroute (BF 7)

[46] Paperino e il bandito del fiume senza ritorno (Grandi Classici 24)

[47] Paperino e gli scaltri bandidos (Grandi Classici 24)

[48] Zwei-sterne-Sheriff (LTBS 10)

[49] ‘t Gouden Jubileum (DE 97-13)

[50] Paperino e gli scaltri bandidos (Grandi Classici 24)

[51] Paperino e il bandito del fiume senza ritorno (Grandi Classici 24)

[52] Het verhaal maakt eigenlijk geen deel uit van de reeks c’era una volta nel west, maar de setting is vrijwel hetzelfde.

[53] Wedstrijd in het wilde westen (DP 24). De eerste spoorlijn in Californië was de Sacramento Valley Railroad (1852). In 1869 werd de staat per spoor verbonden met de oostkust van Amerika.

[54] Gestoord op het spoor (pocket 157)

[55] Een staat in Zuid-Amerika?

[56] De IJzeren Erica (Sinterklaasspecial 2008).

[57] Paperino e il bandito del fiume senza ritorno (Grandi Classici 24)

[58] ‘t Gouden Jubileum (DE 97-13)

[59] De Zware Jongens contra het geldpakhuis (OD 73)

[60] Zoon van Cornelius en diens indiaanse vrouw Pluckahontas.

[61] W.A.T.E.E.N.T.I.T.E.L. (OD 72)

[62] De laatste slee naar Dawson (DE 96-12)

[63] De bezetter van Fort Duckburg (DE 95-04)

[64] Koonce, Ken; Wiemers, David (1987). Double-O-Duck.

[65] ‘t Gouden Jubileum (DE 97-13)

[66] Paperinik e il passato senza future (TL 2933); Superdonald en de schat van Dolly Paprika (Pocket 150); Disney Definitive Collection 1 (zie Salimbeti.com Duckburg)

[67] Toyland (Barks), o.a. BV 53

[68] Heerlijk avondje (DD 84-48), Special 1992 en 2011.

[69] Paperino nella Luna (BV 24, Tascabilone). De Nederlandse vertaling heeft het over een race naar Mars, maar uit de oorspronkelijke Engelse tekst blijkt dat het inderdaad een race naar de maan was.

[70] Donald Duck als astronaut (BV 69).  In de Engelse tekst wordt gesproken over landingen op de maan en Venus.

[71] Rumoer om een raaf (BV 107)

[72] Evroniani

[73] Sul lato oscuro (PKNA 44)

[74] Il giorno del sole freddo (PKNA 3)

[75] Seconda stesura  p. 63 (PKNA 12)

[76] De toekomst te koop (pocket 45)

[77] Il vento del tempo (PKNA 0/2)

[78] Se…(PKNA 49)

[79] Dreiging uit de toekomst (pocket 150)

[80] Pouvoir & Puissance (SPG 189)

[81] H 28130 (DD 52-2010)

[82] De toekomst te koop (pocket 45)

[83] Strijd om de tijd (DD 1993-15). Katrien vraagt zich af hoe de wereld er over 100 jaar uitziet, waarna Donald verteld wat hij in de toekomst beleefd heeft. Dit hoeft echter niet te impliceren dat hij exact 100 jaar in de toekomst is geweest. Gezien het feit dat er een experimentele tijdmachine is en voertuigen niet meer over het wegdek zweven is een datering van halverwege de 22e eeuw waarschijnlijker.

[84] Le parti e il tutto (PKNA 48)

[85] De verkeerde toekomst (pocket 10)

[86] Frammenti d’autunno (PK il mito 9)

[87] Held uit het verleden (Duck Power 2)

[88] Frammenti d’autunno (PK il mito 9)

[89] Held uit het verleden (Duck Power 2)

[90] Prigionieri degli Psico-funghi mutronici (PK il mito 9)

[91] Il vento del tempo (PK Reloaded 0/2, Duck Power 1)

[92] Seconda stesura (PKNA 12)

[93] Gefangen im Zeitstrom (LTB 414)

[94] Carpe Diem (PKNA 14)

[95] De man van de toekomst (MM 1976-6, BF 12)

[96] Lampje’s grote avontuur (DE 2006-11)

[97] Aldus de Engelse vertaling. De Nederlandse vermeldt geen inwoneraantal.

[98] Oude tijden, nieuwe tijden (DP 12, pocket engels 3)

[99] Tussen toekomst en verleden (DE 2003-6)